Echtpaar Cramer-Selkers
Mijn verre voorouders (generatie 6): Herman Cramer (1804-1868) en Magdalena Selkers (1805-1847)
Jeugd en Erfenis
Herman Cramer werd geboren als Herman Borgert in Weerselo op 4 december 1804 en gedoopt aldaar op 14 april 1805. Hij werd gedoopt als zoon van Judith Waanders, zonder dat er een vader werd genoemd.
Opmerkelijk is dat Hendrik Knijpinga Cramer deze Herman in zijn testament benoemde tot universeel erfgenaam, onder voorwaarde dat hij de naam Cramer zou voeren. Dit leidde tot de aanname dat Herman voordien was erkend. De naamswijziging werd bekrachtigd bij Koninklijk Besluit van 9 augustus 1815. Dit KB, waarin hij nog als Herman Borgert vermeld staat, werd ingeschreven op 17 juli 1817 onder aktenummer 57 te Weerselo.
Anthony Vosding van Beverforde, de stiefbroer van zijn vermeende vader, Hendrik Knijpinga Cramer, noemt in zijn rancuneuze boekje uit 1817 de naam van de jongen: Herman Borgert, zoon van Judith Waanders. Dit boekje ging over procedures tussen hem en zijn stiefbroer Hendrik Knijpinga Cramer (1754-1815), mijn voorouder.
De erfenis leidde tot hevig verzet van Hermans neef en nicht, Bernard en Dina, maar tevergeefs. Hermans moeder, Judith Waanders, heeft menig proces moeten voeren voor haar destijds 10-jarige zoon om te voorkomen dat familieleden er met de erfenis vandoor gingen. Judith Waanders is ongehuwd overleden op 6 januari 1848 te Ootmarsum, oud 77 jaar.
Huwelijk en Gezin
Herman Cramer trouwde op 21-jarige leeftijd op 1 september 1826 te Ootmarsum met Magdalena Selkers (ca. 1805-1847). Zij was een dochter van Gerrit Hendrik Selkers (1775-1844) en Fenneken van Tubbergh (1765-1828).
Uit hun huwelijk werden de volgende kinderen geboren:
Bij de aangifte van zijn eerste vier kinderen gaf Herman zijn beroep op als Rentenier. Bij de aangifte van het vijfde en zesde kind staat zijn beroep vermeld als Fabrikant, en bij de zevende tot en met negende kinderaangifte als zonder beroep.
Voor zover bekend heeft Herman Cramer zijn hele leven voornamelijk geleefd van de erfenis van zijn vader, mede door met regelmaat bezittingen te verkopen. Het Drostenhuis in Ootmarsum kwam ook in het bezit van Herman, waar hij waarschijnlijk vanaf zijn huwelijk in 1826 woonde.
Op woensdag 16 maart 1842 en 23 maart 1842 vond een vrijwillige verkoop plaats van de vaste goederen van de Heer Herman Cramer. Dit betrof een "hecht en weldoortimmerd HEEREN HUIS" met 8 à 9 kamers, een ruime kelder en zolder, annex een bijhuis, tuinen, stallingen en een burger woonhuis en schuur met huurmanswoning. Ook werden 13 percelen bouw-, hooi- en weilanden, gelegen in en nabij Ootmarsum, Denekamp en Tubbergen, te koop aangeboden. Dit vond plaats bij vonnis van de Arrondissements Rechtbank te Almelo op verzoek van Herman Cramers echtgenote, Magdalena Selkers.
Onder Curatele Stelling
Op 13 mei 1840 werd Herman Cramer, "Fabrikant", woonachtig te Ootmarsum, door de Arrondissements Rechtbank te Almelo onder curatele gesteld. Dit gebeurde op verzoek van zijn echtgenote, Mejuffrouw Magdalena Selkers, en bij verstek. De aankondiging hiervan was ter voldoening aan artikel 498 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 498 van het Burgerlijk Wetboek van vóór 1838 bepaalde dat een meerderjarige onder curatele kon worden gesteld wegens verkwisting, krankzinnigheid of zwakheid van geest, als hij niet in staat was zijn belangen naar behoren waar te nemen. Het feit dat zijn echtgenote het verzoek indiende en de uitspraak bij verstek plaatsvond, kan wijzen op familieconflict, financiële ondergang of mentale achteruitgang. Onder curatele stelling betekende dat Herman juridisch handelingsonbekwaam werd verklaard, wat inhield dat hij geen zelfstandig beheer meer had over geld of eigendom en geen rechtsgeldige overeenkomsten kon aangaan zonder toestemming van een curator. Dit was destijds een ernstig oordeel met grote maatschappelijke impact, dat publiekelijk bekend werd gemaakt.
Overlijden
Zijn echtgenote, Magdalena Selkers, overleed 20 jaar vóór hem, op 19 juni 1847 te Ootmarsum, oud 41 jaar.
Herman Cramer overleed op 63-jarige leeftijd in Ootmarsum op 19 november 1868. Toen hij overleed, waren alleen zijn dochter Euphemia Gerhardina Henriëtta Hugenholtz-Cramer en zoon Ds. Herman Cramer nog in leven.
Herman Cramer werd geboren als Herman Borgert in Weerselo op 4 december 1804 en gedoopt aldaar op 14 april 1805. Hij werd gedoopt als zoon van Judith Waanders, zonder dat er een vader werd genoemd.
Opmerkelijk is dat Hendrik Knijpinga Cramer deze Herman in zijn testament benoemde tot universeel erfgenaam, onder voorwaarde dat hij de naam Cramer zou voeren. Dit leidde tot de aanname dat Herman voordien was erkend. De naamswijziging werd bekrachtigd bij Koninklijk Besluit van 9 augustus 1815. Dit KB, waarin hij nog als Herman Borgert vermeld staat, werd ingeschreven op 17 juli 1817 onder aktenummer 57 te Weerselo.
Anthony Vosding van Beverforde, de stiefbroer van zijn vermeende vader, Hendrik Knijpinga Cramer, noemt in zijn rancuneuze boekje uit 1817 de naam van de jongen: Herman Borgert, zoon van Judith Waanders. Dit boekje ging over procedures tussen hem en zijn stiefbroer Hendrik Knijpinga Cramer (1754-1815), mijn voorouder.
De erfenis leidde tot hevig verzet van Hermans neef en nicht, Bernard en Dina, maar tevergeefs. Hermans moeder, Judith Waanders, heeft menig proces moeten voeren voor haar destijds 10-jarige zoon om te voorkomen dat familieleden er met de erfenis vandoor gingen. Judith Waanders is ongehuwd overleden op 6 januari 1848 te Ootmarsum, oud 77 jaar.
Huwelijk en Gezin
Herman Cramer trouwde op 21-jarige leeftijd op 1 september 1826 te Ootmarsum met Magdalena Selkers (ca. 1805-1847). Zij was een dochter van Gerrit Hendrik Selkers (1775-1844) en Fenneken van Tubbergh (1765-1828).
Uit hun huwelijk werden de volgende kinderen geboren:
- Hendrik Knijpinga Cramer (geb. 11 juni 1827 te Ootmarsum) (overleden 1844)
- Euphemia Gerhardina Henriëtta Hugenholtz-Cramer (geb. 19 januari 1829 te Ootmarsum), mijn betovergrootmoeder.
- Ds. Herman Cramer (geb. 12 januari 1831 te Ootmarsum), predikant.
- Magdalena Jacoba Henrietta Cramer (geb. 4 juli 1833 te Ootmarsum) (overleden 1834)
- Julius Cramer (geb. 22 juli 1835 te Ootmarsum) (overleden 1863)
- Herman Bernard Cramer (geb. 16 oktober 1837 te Ootmarsum) (overleden 1838)
- Herman Bernard Cramer (geb. 16 mei 1841 te Ootmarsum) (overleden 1846)
- Julia Cramer (geb. 8 juni 1843 te Ootmarsum) (overleden 1844)
- Henriette Julia Cramer (geb. 3 april 1845 te Ootmarsum) (overleden 1848)
Bij de aangifte van zijn eerste vier kinderen gaf Herman zijn beroep op als Rentenier. Bij de aangifte van het vijfde en zesde kind staat zijn beroep vermeld als Fabrikant, en bij de zevende tot en met negende kinderaangifte als zonder beroep.
Voor zover bekend heeft Herman Cramer zijn hele leven voornamelijk geleefd van de erfenis van zijn vader, mede door met regelmaat bezittingen te verkopen. Het Drostenhuis in Ootmarsum kwam ook in het bezit van Herman, waar hij waarschijnlijk vanaf zijn huwelijk in 1826 woonde.
Op woensdag 16 maart 1842 en 23 maart 1842 vond een vrijwillige verkoop plaats van de vaste goederen van de Heer Herman Cramer. Dit betrof een "hecht en weldoortimmerd HEEREN HUIS" met 8 à 9 kamers, een ruime kelder en zolder, annex een bijhuis, tuinen, stallingen en een burger woonhuis en schuur met huurmanswoning. Ook werden 13 percelen bouw-, hooi- en weilanden, gelegen in en nabij Ootmarsum, Denekamp en Tubbergen, te koop aangeboden. Dit vond plaats bij vonnis van de Arrondissements Rechtbank te Almelo op verzoek van Herman Cramers echtgenote, Magdalena Selkers.
Onder Curatele Stelling
Op 13 mei 1840 werd Herman Cramer, "Fabrikant", woonachtig te Ootmarsum, door de Arrondissements Rechtbank te Almelo onder curatele gesteld. Dit gebeurde op verzoek van zijn echtgenote, Mejuffrouw Magdalena Selkers, en bij verstek. De aankondiging hiervan was ter voldoening aan artikel 498 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 498 van het Burgerlijk Wetboek van vóór 1838 bepaalde dat een meerderjarige onder curatele kon worden gesteld wegens verkwisting, krankzinnigheid of zwakheid van geest, als hij niet in staat was zijn belangen naar behoren waar te nemen. Het feit dat zijn echtgenote het verzoek indiende en de uitspraak bij verstek plaatsvond, kan wijzen op familieconflict, financiële ondergang of mentale achteruitgang. Onder curatele stelling betekende dat Herman juridisch handelingsonbekwaam werd verklaard, wat inhield dat hij geen zelfstandig beheer meer had over geld of eigendom en geen rechtsgeldige overeenkomsten kon aangaan zonder toestemming van een curator. Dit was destijds een ernstig oordeel met grote maatschappelijke impact, dat publiekelijk bekend werd gemaakt.
Overlijden
Zijn echtgenote, Magdalena Selkers, overleed 20 jaar vóór hem, op 19 juni 1847 te Ootmarsum, oud 41 jaar.
Herman Cramer overleed op 63-jarige leeftijd in Ootmarsum op 19 november 1868. Toen hij overleed, waren alleen zijn dochter Euphemia Gerhardina Henriëtta Hugenholtz-Cramer en zoon Ds. Herman Cramer nog in leven.