Echtpaar Guise-Koch
Mijn bet-bet-betovergrootvader (generatie 7), rijk zakenman in Amsterdam.
Hoofdstuk I: De Familiale Grondslagen en een Valse Start
1.1 De Oorsprong en de Reis naar Amsterdam
Johann Wilhelm Guise werd geboren rond 1759, een jaartal dat kan worden afgeleid uit zijn overlijdensdatum op 14 november 1826 en zijn leeftijd van 67 jaar [Img 3]. Zijn echtgenote, Catharina Maria Koch, had een vergelijkbare Duitse achtergrond; zij werd geboren op 27 december 1754 in Fürstenau, nabij Hannover, en overleed op 4 december 1851 op bijna 97-jarige leeftijd.1 Het echtpaar trad in het huwelijk in 1788, wat wordt bevestigd door de melding in de overlijdensadvertentie van Johann Wilhelm Guise dat zij 38 jaar in een "gelukkigsten Echt" verenigd waren geweest [Img 3]. Deze vroege details plaatsen het echtpaar in de context van de immigratiestromen uit Duitstalige gebieden naar de handelsstad Amsterdam, een fenomeen dat de stad gedurende de zeventiende en achttiende eeuw aanzienlijk vormde.
Hoofdstuk II: Het Profiel van een Welgestelde Burger
2.1 Van Koopman tot 'Buiten Beroep'
De precieze aard van het beroep van Johann Wilhelm Guise vóór zijn pensionering is niet tot in detail beschreven. De familiegeschiedenis duidt hem aan als een "rijk zakenman".1 Deze status wordt op indirecte wijze bevestigd door de aanduiding van zijn weduwe, Catharina Maria Koch, als "weduwe den heer Johann Wilhelm Guise, buiten beroep" in een officieel document uit 1850.1 De uitdrukking "buiten beroep" was in de negentiende eeuw een aanduiding die uitsluitend werd gebruikt voor individuen die de financiële middelen hadden om niet langer te hoeven werken en te kunnen leven van renten, beleggingen of een reeds verworven fortuin. Deze eervolle kwalificatie impliceert dat hij zijn vermogen al vóór zijn overlijden in 1826 had vergaard en zijn actieve professionele leven had afgesloten.
2.2 Een Schatting van het Vermogen
Hoewel de documenten geen complete financiële inventarisatie van het vermogen van het echtpaar Guise bevatten, bieden ze wel cruciale aanknopingspunten voor een schatting van hun financiële status. De openbare volmachten in de Naamlooze Vennootschap van 1850 vermelden dat Catharina Maria Koch volmacht gaf voor "drie duizend gulden".1 Ter vergelijking had haar schoonzoon, de commissionair Gerhard Herman Reuver Jr., een volmacht van "zeven duizend vijf honderd gulden".1
De relatieve waarde van deze bedragen kan worden afgeleid uit het jaarverslag van het Nederlandsche Bijbelgenootschap van 1820. Hierin wordt een anonieme donatie van "f 1000" (duizend gulden) expliciet aangeduid als een "belangrijke som" en een blijk van "belangstelling".3 Door dit bedrag als referentiepunt te nemen, wordt duidelijk dat de volmachten van de families Guise en Reuver aanzienlijk waren. De drie duizend gulden van de weduwe Guise was drie keer zo groot als deze "belangrijke" donatie, en de zeven duizend vijfhonderd gulden van Reuver was zelfs meer dan zeven keer zo groot. Hoewel deze volmachten niet de volledige omvang van hun vermogen vertegenwoordigen, is de conclusie onvermijdelijk dat het echtpaar Guise en hun directe familie tot de welgestelde bovenlaag van de Amsterdamse burgerij behoorden. Hun vermogen was blijkbaar niet alleen aanzienlijk, maar ook voldoende om generaties te overbruggen, wat hun maatschappelijke positie sterk consolideerde.
2.3 De Beroepsmatige Context
De schoonzoon van het echtpaar, Gerhard Herman Reuver Jr., wordt in de bronnen aangeduid als een "commissionair".1 Dit beroep was een spil in het Amsterdamse handelsnetwerk. Een commissionair was een agent die handelde in opdracht van anderen, en het beroep vereiste een groot kapitaal, uitgebreide netwerkkennis en bovenal vertrouwen. Het feit dat de enige dochter van de Guises trouwde met een commissionair, toont aan dat de familie zich binnen de Amsterdamse handelselite bewoog. De huwelijksbanden met een vooraanstaande handelsfamilie consolideerden hun status en zorgden voor een sterke positie in de economisch gedreven maatschappij van de negentiende eeuw.
Hoofdstuk III: Geloof, Gemeenschap en Netwerk
3.1 De Hersteld Luthersche Gemeente
Het religieuze leven van het echtpaar Guise-Koch speelde een centrale rol in hun bestaan. Ze waren lid van de Hersteld Luthersche Gemeente in Amsterdam. Deze gemeente ontstond in 1791 na een afsplitsing van de oorspronkelijke Evangelisch-Lutherse gemeente, uit protest tegen wat de oprichters beschouwden als 'rationalistische' en te liberale prediking.4 Met meer dan 10.000 leden rond 1797 was het de grootste en belangrijkste orthodoxe afsplitsing in Nederland.4 Het kerkgebouw bevond zich aan de Kloveniersburgwal 50.5 Het lidmaatschap van deze gemeente plaatst de familie Guise-Koch in een specifieke religieuze en sociale categorie, namelijk die van de vrome en conservatieve burgerij die bewust koos voor een meer rigide en orthodoxe geloofsuitoefening, weg van de liberalere hoofdgemeente. Dit was een bewuste keuze die hun diepe religieuze overtuiging en hun plaats in een specifieke sociale zuil markeerde.
3.2 De Bestuurder in het Bijbelgenootschap
De diepe religieuze betrokkenheid van de familie blijkt ook uit de rol van Johann Wilhelm Guise binnen het Nederlandsche Bijbelgenootschap. Volgens het jaarverslag van 1820 bekleedde hij de functie van Thesaurier (penningmeester) van de Bijbelvereniging voor de wijken 6 en 7 in Amsterdam.3 Zijn schoonzoon, Gerhard Herman Reuver, was Assessor in hetzelfde bestuur.3 De Thesaurier was een functie die groot vertrouwen en financiële expertise vereiste. De gezamenlijke bestuursfuncties van Guise en Reuver in dezelfde organisatie illustreren de sterke verwevenheid van familie, handel en religie binnen hun sociale klasse.
Deze bestuurlijke rol van Guise bewijst niet alleen zijn maatschappelijke betrokkenheid maar ook zijn status als een gerespecteerd en bekwaam financieel beheerder. Het netwerk van medebestuurders van het Bijbelgenootschap, zoals weergegeven in de bovenstaande tabel, vormt een doorsnede van zijn directe sociale omgeving. Het omvat leden van families die ook op de grachten woonden, wat hun gedeelde status als welvarende, vrome burgerij bevestigt.
Hoofdstuk IV: Het Woonhuis en de Stad
4.1 Locatie en Huisnummering
De familie woonde aan een van de meest karakteristieke grachten van Amsterdam. Documenten van de zoon-in-law, Gerhard Herman Reuver Jr., plaatsen zijn woning aan "den Singel over de Bergstraat".1 Het bevolkingsregister van 1840 toont G.H. Reuver aan Singel 400.6 De locatie "over de Bergstraat" is een cruciale topografische aanwijzing die de precieze locatie van hun huishouden vastlegt, aangezien de Bergstraat nog steeds in Amsterdam bestaat. Dit stelt ons in staat om de familie te verankeren in een specifieke historische buurt.
4.2 De Singel als Statusverklaring
Het wonen aan de Singel was een duidelijke indicatie van de sociale status van de familie Guise-Koch. Oorspronkelijk was de Singel de middeleeuwse stadsgracht die Amsterdam beschermde, en in de zeventiende eeuw ontwikkelde het zich tot een vooraanstaande handels- en woonlocatie.7 Hoewel het in de negentiende eeuw in aanzien enigszins ondergeschikt was aan de Herengracht of Keizersgracht, bleef het een zeer gewilde en prestigieuze locatie.7 De grachtenpanden waren niet alleen woningen, maar functioneerden vaak als gecombineerde woon- en werkruimtes, wat typerend was voor de commerciële elite van de stad.10 Wonen aan een hoofdgracht in plaats van in een achterstraat of binnenterrein was een duidelijk teken van welvaart en respectabiliteit.10 De locatie weerspiegelt hun positie als onderdeel van de welvarende, hardwerkende en maatschappelijk actieve burgerij, een klasse die de ruggengraat vormde van de 19e-eeuwse Amsterdamse samenleving.
Hoofdstuk V: De Familiale Banden en de Nalatenschap
5.1 Een Vruchtbare Unie
Uit het huwelijk van Johann Wilhelm Guise en Catharina Maria Koch werd één dochter geboren, Anna Charlotta Louise Guise (1789-1869) (mijn bet-betovergrootmoeder).1 Deze dochter trouwde met Gerhard Herman Reuver, waardoor de families Guise en Reuver met elkaar werden verbonden. De overlijdensadvertentie van Catharina Maria Koch uit 1851 is ondertekend door G.A. Reuver Jr. en A.C. Reuver-Guise, wat de familielijn bevestigt en een indicatie geeft dat de dochter van het echtpaar met een Reuver trouwde.1
5.2 Verbonden Families
De nakomelingen van het echtpaar Guise-Koch vormden via huwelijken een dicht sociaal netwerk dat deels de overgang van de handelselite naar de intellectuele en religieuze elite weerspiegelt. Anna Charlotta Louise Guise's dochter, Wilhelmina Dorothea Maria Reuver, trouwde met Coenraad Albertus Jacobus Geesink. Een van hun zonen, Prof. Dr. Gerhard Herman Johannes Wilhelm Jacobus Geesink (geboren in 1854), was een vooraanstaand theoloog en later rector magnificus aan de Vrije Universiteit van Amsterdam.11 Door de latere huwelijken van de familie Geesink met de familie Hugenholtz werd dit netwerk verder versterkt.12 Dit patroon toont een duidelijke continuïteit in maatschappelijke status, waarbij de focus verschuift van pure commercie (Guise, Reuver) naar intellectuele en spirituele invloed (Geesink, Hugenholtz). Dit is een weerspiegeling van de culturele waarden van deze specifieke sociale klasse, waar vroomheid en kennis net zo belangrijk, zo niet belangrijker, waren dan rijkdom alleen. De grafmonumenten van de families Geesink, Reuver en Guise op begraafplaats "Gedenkt te Sterven" in Hilversum dienen als een tastbare herinnering aan de verwevenheid van deze families.1
5.3 De Eeuwigdurende Liefde
Een opmerkelijke, menselijke kant van het echtpaar komt naar voren in de overlijdensadvertentie van Johann Wilhelm Guise, die door zijn weduwe Catharina Maria Koch werd opgesteld [Img 3]. De advertentie is opvallend persoonlijk en emotioneel van toon, en spreekt van haar "bittere droefheid" over het verlies van haar "waarden Echtgenoot." Zij benadrukt dat zij 38 jaar in het "gelukkigsten Echt" met hem mocht zijn. Dit taalgebruik is zeldzaam in de vaak formele en zakelijke documenten van die tijd. Het contrast tussen deze ontroerende tekst en de droge feitelijke aard van de financiële volmachten en ledenlijsten is significant. Deze persoonlijke uiting van liefde en verlies humaniseert de historische figuren en suggereert een diepe, liefdevolle band die het fundament vormde voor de succesvolle familie die zij opbouwden.
Conclusie: Een Portret van Vroomheid, Fortuin en Familie
Het leven van Johann Wilhelm Guise en Catharina Maria Koch is een microkosmos van de negentiende-eeuwse Amsterdamse maatschappij. Guise was geen geboren aristocraat, maar een representant van de nieuwe, welgestelde burgerij. Zijn carrière culmineerde in de status van "buiten beroep," een aanduiding die zijn financiële onafhankelijkheid en maatschappelijke respectabiliteit onderstreepte. Zijn rol als Thesaurier in het Nederlandsche Bijbelgenootschap toont aan dat zijn financiële welvaart direct verbonden was met zijn diepe religieuze en maatschappelijke verantwoordelijkheden, een kenmerk van de Amsterdamse elite in die tijd.
Het gezin was gevestigd in een prestigieus pand aan de Singel, een locatie die hun status als welvarende handelsfamilie bevestigde. De fundamenten die door het echtpaar Guise-Koch werden gelegd, werden verder geconsolideerd door de opeenvolgende generaties via strategische huwelijken en de accumulatie van invloed op zowel commercieel als intellectueel gebied, met sterke banden met de families Reuver, Geesink en Hugenholtz. Hun verhaal is een portret van een echtpaar dat, ver verwijderd van de beroemde namen in de geschiedenisboeken, de stille, sterke basis vormde voor een invloedrijke familietak. De combinatie van zakelijk succes, religieuze toewijding en sterke familiale banden kenmerkt hun nalatenschap en resoneert tot op de dag van vandaag.
NB: Het laatste woonadres van Catharina Maria Guise-Koch: Singel 400 was bijna een eeuw later het bedrijfsadres van Opekta, een bedrijf van Otto Frank, de vader van Anne Frank. Op 1 december 1940 verhuisde Otto Frank zijn bedrijven Opekta en Pectacon van Singel 400 naar Prinsengracht 263.
1.1 De Oorsprong en de Reis naar Amsterdam
Johann Wilhelm Guise werd geboren rond 1759, een jaartal dat kan worden afgeleid uit zijn overlijdensdatum op 14 november 1826 en zijn leeftijd van 67 jaar [Img 3]. Zijn echtgenote, Catharina Maria Koch, had een vergelijkbare Duitse achtergrond; zij werd geboren op 27 december 1754 in Fürstenau, nabij Hannover, en overleed op 4 december 1851 op bijna 97-jarige leeftijd.1 Het echtpaar trad in het huwelijk in 1788, wat wordt bevestigd door de melding in de overlijdensadvertentie van Johann Wilhelm Guise dat zij 38 jaar in een "gelukkigsten Echt" verenigd waren geweest [Img 3]. Deze vroege details plaatsen het echtpaar in de context van de immigratiestromen uit Duitstalige gebieden naar de handelsstad Amsterdam, een fenomeen dat de stad gedurende de zeventiende en achttiende eeuw aanzienlijk vormde.
Hoofdstuk II: Het Profiel van een Welgestelde Burger
2.1 Van Koopman tot 'Buiten Beroep'
De precieze aard van het beroep van Johann Wilhelm Guise vóór zijn pensionering is niet tot in detail beschreven. De familiegeschiedenis duidt hem aan als een "rijk zakenman".1 Deze status wordt op indirecte wijze bevestigd door de aanduiding van zijn weduwe, Catharina Maria Koch, als "weduwe den heer Johann Wilhelm Guise, buiten beroep" in een officieel document uit 1850.1 De uitdrukking "buiten beroep" was in de negentiende eeuw een aanduiding die uitsluitend werd gebruikt voor individuen die de financiële middelen hadden om niet langer te hoeven werken en te kunnen leven van renten, beleggingen of een reeds verworven fortuin. Deze eervolle kwalificatie impliceert dat hij zijn vermogen al vóór zijn overlijden in 1826 had vergaard en zijn actieve professionele leven had afgesloten.
2.2 Een Schatting van het Vermogen
Hoewel de documenten geen complete financiële inventarisatie van het vermogen van het echtpaar Guise bevatten, bieden ze wel cruciale aanknopingspunten voor een schatting van hun financiële status. De openbare volmachten in de Naamlooze Vennootschap van 1850 vermelden dat Catharina Maria Koch volmacht gaf voor "drie duizend gulden".1 Ter vergelijking had haar schoonzoon, de commissionair Gerhard Herman Reuver Jr., een volmacht van "zeven duizend vijf honderd gulden".1
De relatieve waarde van deze bedragen kan worden afgeleid uit het jaarverslag van het Nederlandsche Bijbelgenootschap van 1820. Hierin wordt een anonieme donatie van "f 1000" (duizend gulden) expliciet aangeduid als een "belangrijke som" en een blijk van "belangstelling".3 Door dit bedrag als referentiepunt te nemen, wordt duidelijk dat de volmachten van de families Guise en Reuver aanzienlijk waren. De drie duizend gulden van de weduwe Guise was drie keer zo groot als deze "belangrijke" donatie, en de zeven duizend vijfhonderd gulden van Reuver was zelfs meer dan zeven keer zo groot. Hoewel deze volmachten niet de volledige omvang van hun vermogen vertegenwoordigen, is de conclusie onvermijdelijk dat het echtpaar Guise en hun directe familie tot de welgestelde bovenlaag van de Amsterdamse burgerij behoorden. Hun vermogen was blijkbaar niet alleen aanzienlijk, maar ook voldoende om generaties te overbruggen, wat hun maatschappelijke positie sterk consolideerde.
2.3 De Beroepsmatige Context
De schoonzoon van het echtpaar, Gerhard Herman Reuver Jr., wordt in de bronnen aangeduid als een "commissionair".1 Dit beroep was een spil in het Amsterdamse handelsnetwerk. Een commissionair was een agent die handelde in opdracht van anderen, en het beroep vereiste een groot kapitaal, uitgebreide netwerkkennis en bovenal vertrouwen. Het feit dat de enige dochter van de Guises trouwde met een commissionair, toont aan dat de familie zich binnen de Amsterdamse handelselite bewoog. De huwelijksbanden met een vooraanstaande handelsfamilie consolideerden hun status en zorgden voor een sterke positie in de economisch gedreven maatschappij van de negentiende eeuw.
Hoofdstuk III: Geloof, Gemeenschap en Netwerk
3.1 De Hersteld Luthersche Gemeente
Het religieuze leven van het echtpaar Guise-Koch speelde een centrale rol in hun bestaan. Ze waren lid van de Hersteld Luthersche Gemeente in Amsterdam. Deze gemeente ontstond in 1791 na een afsplitsing van de oorspronkelijke Evangelisch-Lutherse gemeente, uit protest tegen wat de oprichters beschouwden als 'rationalistische' en te liberale prediking.4 Met meer dan 10.000 leden rond 1797 was het de grootste en belangrijkste orthodoxe afsplitsing in Nederland.4 Het kerkgebouw bevond zich aan de Kloveniersburgwal 50.5 Het lidmaatschap van deze gemeente plaatst de familie Guise-Koch in een specifieke religieuze en sociale categorie, namelijk die van de vrome en conservatieve burgerij die bewust koos voor een meer rigide en orthodoxe geloofsuitoefening, weg van de liberalere hoofdgemeente. Dit was een bewuste keuze die hun diepe religieuze overtuiging en hun plaats in een specifieke sociale zuil markeerde.
3.2 De Bestuurder in het Bijbelgenootschap
De diepe religieuze betrokkenheid van de familie blijkt ook uit de rol van Johann Wilhelm Guise binnen het Nederlandsche Bijbelgenootschap. Volgens het jaarverslag van 1820 bekleedde hij de functie van Thesaurier (penningmeester) van de Bijbelvereniging voor de wijken 6 en 7 in Amsterdam.3 Zijn schoonzoon, Gerhard Herman Reuver, was Assessor in hetzelfde bestuur.3 De Thesaurier was een functie die groot vertrouwen en financiële expertise vereiste. De gezamenlijke bestuursfuncties van Guise en Reuver in dezelfde organisatie illustreren de sterke verwevenheid van familie, handel en religie binnen hun sociale klasse.
Deze bestuurlijke rol van Guise bewijst niet alleen zijn maatschappelijke betrokkenheid maar ook zijn status als een gerespecteerd en bekwaam financieel beheerder. Het netwerk van medebestuurders van het Bijbelgenootschap, zoals weergegeven in de bovenstaande tabel, vormt een doorsnede van zijn directe sociale omgeving. Het omvat leden van families die ook op de grachten woonden, wat hun gedeelde status als welvarende, vrome burgerij bevestigt.
Hoofdstuk IV: Het Woonhuis en de Stad
4.1 Locatie en Huisnummering
De familie woonde aan een van de meest karakteristieke grachten van Amsterdam. Documenten van de zoon-in-law, Gerhard Herman Reuver Jr., plaatsen zijn woning aan "den Singel over de Bergstraat".1 Het bevolkingsregister van 1840 toont G.H. Reuver aan Singel 400.6 De locatie "over de Bergstraat" is een cruciale topografische aanwijzing die de precieze locatie van hun huishouden vastlegt, aangezien de Bergstraat nog steeds in Amsterdam bestaat. Dit stelt ons in staat om de familie te verankeren in een specifieke historische buurt.
4.2 De Singel als Statusverklaring
Het wonen aan de Singel was een duidelijke indicatie van de sociale status van de familie Guise-Koch. Oorspronkelijk was de Singel de middeleeuwse stadsgracht die Amsterdam beschermde, en in de zeventiende eeuw ontwikkelde het zich tot een vooraanstaande handels- en woonlocatie.7 Hoewel het in de negentiende eeuw in aanzien enigszins ondergeschikt was aan de Herengracht of Keizersgracht, bleef het een zeer gewilde en prestigieuze locatie.7 De grachtenpanden waren niet alleen woningen, maar functioneerden vaak als gecombineerde woon- en werkruimtes, wat typerend was voor de commerciële elite van de stad.10 Wonen aan een hoofdgracht in plaats van in een achterstraat of binnenterrein was een duidelijk teken van welvaart en respectabiliteit.10 De locatie weerspiegelt hun positie als onderdeel van de welvarende, hardwerkende en maatschappelijk actieve burgerij, een klasse die de ruggengraat vormde van de 19e-eeuwse Amsterdamse samenleving.
Hoofdstuk V: De Familiale Banden en de Nalatenschap
5.1 Een Vruchtbare Unie
Uit het huwelijk van Johann Wilhelm Guise en Catharina Maria Koch werd één dochter geboren, Anna Charlotta Louise Guise (1789-1869) (mijn bet-betovergrootmoeder).1 Deze dochter trouwde met Gerhard Herman Reuver, waardoor de families Guise en Reuver met elkaar werden verbonden. De overlijdensadvertentie van Catharina Maria Koch uit 1851 is ondertekend door G.A. Reuver Jr. en A.C. Reuver-Guise, wat de familielijn bevestigt en een indicatie geeft dat de dochter van het echtpaar met een Reuver trouwde.1
5.2 Verbonden Families
De nakomelingen van het echtpaar Guise-Koch vormden via huwelijken een dicht sociaal netwerk dat deels de overgang van de handelselite naar de intellectuele en religieuze elite weerspiegelt. Anna Charlotta Louise Guise's dochter, Wilhelmina Dorothea Maria Reuver, trouwde met Coenraad Albertus Jacobus Geesink. Een van hun zonen, Prof. Dr. Gerhard Herman Johannes Wilhelm Jacobus Geesink (geboren in 1854), was een vooraanstaand theoloog en later rector magnificus aan de Vrije Universiteit van Amsterdam.11 Door de latere huwelijken van de familie Geesink met de familie Hugenholtz werd dit netwerk verder versterkt.12 Dit patroon toont een duidelijke continuïteit in maatschappelijke status, waarbij de focus verschuift van pure commercie (Guise, Reuver) naar intellectuele en spirituele invloed (Geesink, Hugenholtz). Dit is een weerspiegeling van de culturele waarden van deze specifieke sociale klasse, waar vroomheid en kennis net zo belangrijk, zo niet belangrijker, waren dan rijkdom alleen. De grafmonumenten van de families Geesink, Reuver en Guise op begraafplaats "Gedenkt te Sterven" in Hilversum dienen als een tastbare herinnering aan de verwevenheid van deze families.1
5.3 De Eeuwigdurende Liefde
Een opmerkelijke, menselijke kant van het echtpaar komt naar voren in de overlijdensadvertentie van Johann Wilhelm Guise, die door zijn weduwe Catharina Maria Koch werd opgesteld [Img 3]. De advertentie is opvallend persoonlijk en emotioneel van toon, en spreekt van haar "bittere droefheid" over het verlies van haar "waarden Echtgenoot." Zij benadrukt dat zij 38 jaar in het "gelukkigsten Echt" met hem mocht zijn. Dit taalgebruik is zeldzaam in de vaak formele en zakelijke documenten van die tijd. Het contrast tussen deze ontroerende tekst en de droge feitelijke aard van de financiële volmachten en ledenlijsten is significant. Deze persoonlijke uiting van liefde en verlies humaniseert de historische figuren en suggereert een diepe, liefdevolle band die het fundament vormde voor de succesvolle familie die zij opbouwden.
Conclusie: Een Portret van Vroomheid, Fortuin en Familie
Het leven van Johann Wilhelm Guise en Catharina Maria Koch is een microkosmos van de negentiende-eeuwse Amsterdamse maatschappij. Guise was geen geboren aristocraat, maar een representant van de nieuwe, welgestelde burgerij. Zijn carrière culmineerde in de status van "buiten beroep," een aanduiding die zijn financiële onafhankelijkheid en maatschappelijke respectabiliteit onderstreepte. Zijn rol als Thesaurier in het Nederlandsche Bijbelgenootschap toont aan dat zijn financiële welvaart direct verbonden was met zijn diepe religieuze en maatschappelijke verantwoordelijkheden, een kenmerk van de Amsterdamse elite in die tijd.
Het gezin was gevestigd in een prestigieus pand aan de Singel, een locatie die hun status als welvarende handelsfamilie bevestigde. De fundamenten die door het echtpaar Guise-Koch werden gelegd, werden verder geconsolideerd door de opeenvolgende generaties via strategische huwelijken en de accumulatie van invloed op zowel commercieel als intellectueel gebied, met sterke banden met de families Reuver, Geesink en Hugenholtz. Hun verhaal is een portret van een echtpaar dat, ver verwijderd van de beroemde namen in de geschiedenisboeken, de stille, sterke basis vormde voor een invloedrijke familietak. De combinatie van zakelijk succes, religieuze toewijding en sterke familiale banden kenmerkt hun nalatenschap en resoneert tot op de dag van vandaag.
NB: Het laatste woonadres van Catharina Maria Guise-Koch: Singel 400 was bijna een eeuw later het bedrijfsadres van Opekta, een bedrijf van Otto Frank, de vader van Anne Frank. Op 1 december 1940 verhuisde Otto Frank zijn bedrijven Opekta en Pectacon van Singel 400 naar Prinsengracht 263.

Pagina uit de "Nederlandsche Staatscourant" van 1 juli 1849. Hierin wordt in de rechterkolom het volgende goenoemd: 6. bij de onderhandsche volmagt in dato acht en twintig October laatstleden, van Vrouwe Catharina Maria Koch, weduwe den heer Johann Wilhelm Guise, buiten beroep, alhier woonachtig, voor drie duizend gulden. Opvallend detail is dat haar schoonzoon (ook mijn voorouder hierboven ook genoemd wordt: De heer Gerhard Herman Reuver jnuior, commissionair, alhier woonachtig op den Singel over de Bergstraat, voor zich zelve zeven duizend vijf honderd gulden.