Echtpaar Reuver-Guise
Mijn bet-betovergrootvader Gerhard Hermann Reuver (1801-1879) (generatie 6), bankier in Amsterdam en nauw betrokken bij de Hersteld Evangelisch-Lutherse gemeente in Amsterdam.
Hoofdstuk 1: Afkomst en Jeugd: De Fundamenten van Rijkdom en Religie
De fundamenten van het leven van Gerhard Herman Reuver werden gelegd in de welstand en de religieuze overtuigingen van zijn familie. Gerhard Herman Reuver werd in 1801 in Amsterdam geboren als zoon van de Duitse immigrant Gerhard Hermann Reuver (1753-1831) en Dorothea Hilverink (1767-1820).1 Zijn vader, een succesvolle bankier, had een aanzienlijk fortuin vergaard, wat de familie Reuver een gevestigde positie binnen de Amsterdamse financiële wereld gaf.1 Deze erfenis van welvaart was de basis waarop de jonge Reuver zijn eigen carrière kon bouwen.
De familie Reuver was niet alleen financieel welgesteld, maar ook diep religieus betrokken. Gerhard Hermann Reuver senior was reeds nauw verbonden met de Hersteld Evangelisch Lutherse Gemeente in Amsterdam.1 Dit detail is van cruciaal belang, aangezien het de religieuze betrokkenheid van de familie als een generatielange traditie identificeert. Het legt tevens de basis voor de latere, prominente rol die Gerhard Herman Reuver junior in deze geloofsgemeenschap zou spelen.
Op 22-jarige leeftijd, in 1823, trad Gerhard Herman Reuver in het huwelijk met Anna Charlotta Louise Guise (1789-1869).1 Zij was de dochter van de rijke zakenman Johann Wilhelm Guise (1759-1826) en Catharine Maria Koch (1754-1851).1 De verbintenis tussen de families Reuver en Guise was een samensmelting van twee financieel en sociaal sterke geslachten binnen de Amsterdamse elite. Opvallend is dat Anna Charlotta Louise twaalf jaar ouder was dan haar echtgenoot. Hoewel een dergelijk leeftijdsverschil in die tijd niet ondenkbaar was, kan het duiden op de sterke maatschappelijke positie en het aanzien van de familie Guise. De verbintenis bracht niet alleen persoonlijk geluk, maar versterkte ook de economische en sociale positie van de familie Reuver.
Uit hun huwelijk zijn de volgende kinderen geboren:
Hoofdstuk 2: Carrière en Huisvesting: Het Leven van een Amsterdamse Eliteburger
Gerhard Herman Reuver vestigde zijn publieke identiteit en sociale status door zijn beroepsmatige en residentiële keuzes. Zijn carrière als bankier, een direct gevolg van de familiale erfenis, vormde de kern van zijn economische bestaan.1 Net als zijn vader was hij een succesvol bankier die de financiële erfenis beheerde en uitbreidde. De beschikbare bronnen onthullen echter een belangrijk aanvullend aspect van zijn professionele leven.
Een krantenadvertentie uit 1834 toont G.H. Reuver Jr. in een andere hoedanigheid, namelijk als ‘Makelaar’ [Afbeelding 2]. De advertentie betreft de openbare verkoop van een koopmanshuis en erf aan de Herengracht. Deze ontdekking verruimt ons begrip van zijn beroepsleven aanzienlijk. In de 19e eeuw was het beroep van makelaar in Amsterdam zeer breed en omvatte het de bemiddeling in diverse goederen, waaronder onroerend goed.5 Makelaars waren georganiseerd in gilden en moesten voldoen aan strenge eisen van betrouwbaarheid en vakkennis.7 De vermelding van Reuver in deze context duidt erop dat hij niet slechts een passieve rentenier was die het familiekapitaal beheerde, maar een actieve, ondernemende handelaar die direct betrokken was bij de dynamische vastgoedmarkt van de stad. Zijn rol als bankier en makelaar stonden waarschijnlijk niet los van elkaar; de financiële middelen van de bankier werden ingezet voor de handelsactiviteiten van de makelaar. Dit completeert het beeld van Gerhard Herman Reuver als een actieve en bekwame investeerder en handelaar.
Het echtpaar Reuver-Guise woonde in hun huis aan de Singel 139 in Amsterdam.1 De Singel, een van de oudste en meest pittoreske grachten van de stad, vormde van oudsher de westelijke grens van het middeleeuwse Amsterdam en was de thuishaven van de welgestelde burgerij.8 De keuze voor een residentie aan de Singel was dan ook een duidelijke uiting van de economische en sociale status van de familie Reuver. Het bevestigde hun positie als rijke bankiers en demonstreerde hun succesvolle integratie in de Amsterdamse patriciërsklasse. Hoewel specifieke historische details over het huis aan Singel 139 zelf schaars zijn in de verstrekte bronnen, geeft de algemene historische context van de Singel en de monumentale panden die daar staan een rijk beeld van het type omgeving waarin zij hun leven leidden.6 Het was een locatie die aanzien en welvaart symboliseerde.
Hoofdstuk 3: De Religieuze Pijler: Een Rol in de Hersteld Lutherse Gemeente
De religieuze betrokkenheid van Gerhard Herman Reuver was een van de meest prominente aspecten van zijn publieke leven. Zijn engagement was diep geworteld in de geschiedenis van de Hersteld Evangelisch Lutherse Gemeente, een kerkgenootschap dat in 1791 ontstond uit een diepgaand conflict binnen de Lutherse kerk in Amsterdam.2 De scheuring werd veroorzaakt door onenigheid over de opkomende invloed van de Verlichting en de keuze voor een vrijzinnige predikant. De afgescheiden groep, die zich de 'Hersteld Lutherse Kerk' noemde, stond voor de orthodoxe, rechtzinnige theologie en werd in de volksmond ook wel de ‘Oranjekerk’ of de kerk van het ‘Oude Licht’ genoemd.10
De verbinding van de familie Reuver met deze orthodoxe stroming was generaties lang en diep geworteld. De krantenknipsels van de jaarlijkse kerkelijke vergaderingen van de Hersteld Evangelische Lutherse Kerk uit 1845 en 1846 tonen onomstotelijk de aanhoudende en belangrijke rol van Gerhard Herman Reuver [Afbeelding 4, Afbeelding 5]. Zijn naam, "G. H. Reuver Jr.", staat prominent in de lijsten van aanwezigen. In de advertentie van 1845 wordt hij zelfs specifiek vermeld als "Lid van den Raad der Stad Amsterdam," en in de advertentie van 1846 als lid van zowel het provinciaal bestuur van Noord-Holland als de stadsraad [Afbeelding 4, Afbeelding 5]. Dit toont aan dat zijn religieuze betrokkenheid ver boven die van een gewone kerkganger uitsteeg.
De aanhoudende aanwezigheid van Reuver op deze vergaderingen, ruim tien jaar na zijn eerste publieke optredens als makelaar en familielid, laat een langdurig en diepgaand engagement met zijn geloof zien. Zijn functies binnen de stadsraad en het provinciaal bestuur illustreren dat hij een invloedrijke figuur was die de belangen van de orthodoxe kerk op het hoogste maatschappelijke en politieke niveau vertegenwoordigde. Dit was in een periode waarin de theologische stromingen van vrijzinnigheid en modernisme aan invloed wonnen.11 Het religieuze leven van Reuver was daarmee geen privéaangelegenheid, maar een essentieel onderdeel van zijn publieke identiteit en sociale status. Zijn religieuze overtuiging was een fundament van zijn maatschappelijke positie, en hij speelde een actieve, leidende rol in het behoud en de verbreiding van de orthodoxe beginselen van de kerk.
Hoofdstuk 4: Familiezaken: Leven, Lijden en Nalatenschap
Het leven van Gerhard Herman Reuver en Anna Charlotta Louise Guise was rijk aan familieleven, gekenmerkt door zowel vreugde als verlies. Uit hun huwelijk werden vijf kinderen geboren: Wilhelmina Dorothea Maria (1824-1917), Gerhard Herman (1825-1856), Wilhelm (1827-1837), een onbekend kind (1830-1830) en Sophia (1832-1864).1 De levensloop van deze kinderen is, net als die van hun ouders, vastgelegd in historische documenten.
Een analyse van de krantenknipsels werpt een nieuw licht op de familiale geschiedenis. De aankondiging van de geboorte van een dochter op 10 februari 1830 is een waardevol document [Afbeelding 1]. De advertentie vermeldt expliciet de naam van de pasgeboren dochter als "Anna Charlotta Guise" [Afbeelding 1]. Dit corrigeert de informatie die op de Hugenholtz-webpagina staat, waar dit kind slechts als "onbekend (1830-1830)" wordt aangeduid.1 De naamgeving "Anna Charlotta Guise" is een duidelijke vernoeming naar de moeder, Anna Charlotta Louise Guise, in overeenstemming met de vernoemingsregels van die tijd.12 Dit document vult niet alleen een leemte in de genealogie, maar toont ook aan dat de familierelaties een centrale rol speelden in de naamgeving van hun kinderen.
Een ander intrigerend knipsel betreft het overlijdensbericht van "Abraram Diederich Reuver" op 5 juni 1837 in Keulen, op de leeftijd van ruim 33 jaar [Afbeelding 3]. De aankondiging is gedaan door "G. H. REUVER JUNR." en "A. C. REUVER, Geb. GUISE" [Afbeelding 3]. De relatie van deze persoon tot Gerhard Herman en Anna Charlotta is echter niet direct te herleiden uit de bekende stamboom. De term "Broeder en Behoud-Broeder" in de advertentie is hierbij cruciaal. 'Behuwd-Broeder' betekent zwager. De term 'Broeder' kan een letterlijke broer betekenen of, in religieuze zin, een medegelovige. Gezien de naam 'Reuver', die niet overeenkomt met de achternaam van Anna Charlotta’s familie, en de leeftijd van de overledene, die het onwaarschijnlijk maakt dat hij een broer was van G.H. Reuver senior, is de meest plausibele verklaring dat Abraram Diederich getrouwd was met een zus van Gerhard Herman Reuver junior. Dit is een complex genealogisch vraagstuk dat verder onderzoek vereist, maar het knipsel toont de sterke banden van de familie met haar leden, zelfs na hun overlijden in het buitenland. De familiegraven op het kerkhof "Gedenkt te Sterven" in Hilversum bieden een laatste blik op de nalatenschap van de familie. Hier liggen de familiegraven van Geesink, Reuver en Guise, wat de samensmelting van de drie generaties in de dood symboliseert en de voortzetting van de familietraditie.1
De fundamenten van het leven van Gerhard Herman Reuver werden gelegd in de welstand en de religieuze overtuigingen van zijn familie. Gerhard Herman Reuver werd in 1801 in Amsterdam geboren als zoon van de Duitse immigrant Gerhard Hermann Reuver (1753-1831) en Dorothea Hilverink (1767-1820).1 Zijn vader, een succesvolle bankier, had een aanzienlijk fortuin vergaard, wat de familie Reuver een gevestigde positie binnen de Amsterdamse financiële wereld gaf.1 Deze erfenis van welvaart was de basis waarop de jonge Reuver zijn eigen carrière kon bouwen.
De familie Reuver was niet alleen financieel welgesteld, maar ook diep religieus betrokken. Gerhard Hermann Reuver senior was reeds nauw verbonden met de Hersteld Evangelisch Lutherse Gemeente in Amsterdam.1 Dit detail is van cruciaal belang, aangezien het de religieuze betrokkenheid van de familie als een generatielange traditie identificeert. Het legt tevens de basis voor de latere, prominente rol die Gerhard Herman Reuver junior in deze geloofsgemeenschap zou spelen.
Op 22-jarige leeftijd, in 1823, trad Gerhard Herman Reuver in het huwelijk met Anna Charlotta Louise Guise (1789-1869).1 Zij was de dochter van de rijke zakenman Johann Wilhelm Guise (1759-1826) en Catharine Maria Koch (1754-1851).1 De verbintenis tussen de families Reuver en Guise was een samensmelting van twee financieel en sociaal sterke geslachten binnen de Amsterdamse elite. Opvallend is dat Anna Charlotta Louise twaalf jaar ouder was dan haar echtgenoot. Hoewel een dergelijk leeftijdsverschil in die tijd niet ondenkbaar was, kan het duiden op de sterke maatschappelijke positie en het aanzien van de familie Guise. De verbintenis bracht niet alleen persoonlijk geluk, maar versterkte ook de economische en sociale positie van de familie Reuver.
Uit hun huwelijk zijn de volgende kinderen geboren:
- Wilhelmina Dorothea Maria Geesink-Reuver (1824-1917), mijn betovergrootmoeder
- Mr. Gerhard Herman Reuver (1825-1856), advocaat in Amsterdam
- Wilhelm Reuver (1827-1837)
- Anna Charlotte Reuver (1830-1830)
- Sophia Reuver (1832-1864)
Hoofdstuk 2: Carrière en Huisvesting: Het Leven van een Amsterdamse Eliteburger
Gerhard Herman Reuver vestigde zijn publieke identiteit en sociale status door zijn beroepsmatige en residentiële keuzes. Zijn carrière als bankier, een direct gevolg van de familiale erfenis, vormde de kern van zijn economische bestaan.1 Net als zijn vader was hij een succesvol bankier die de financiële erfenis beheerde en uitbreidde. De beschikbare bronnen onthullen echter een belangrijk aanvullend aspect van zijn professionele leven.
Een krantenadvertentie uit 1834 toont G.H. Reuver Jr. in een andere hoedanigheid, namelijk als ‘Makelaar’ [Afbeelding 2]. De advertentie betreft de openbare verkoop van een koopmanshuis en erf aan de Herengracht. Deze ontdekking verruimt ons begrip van zijn beroepsleven aanzienlijk. In de 19e eeuw was het beroep van makelaar in Amsterdam zeer breed en omvatte het de bemiddeling in diverse goederen, waaronder onroerend goed.5 Makelaars waren georganiseerd in gilden en moesten voldoen aan strenge eisen van betrouwbaarheid en vakkennis.7 De vermelding van Reuver in deze context duidt erop dat hij niet slechts een passieve rentenier was die het familiekapitaal beheerde, maar een actieve, ondernemende handelaar die direct betrokken was bij de dynamische vastgoedmarkt van de stad. Zijn rol als bankier en makelaar stonden waarschijnlijk niet los van elkaar; de financiële middelen van de bankier werden ingezet voor de handelsactiviteiten van de makelaar. Dit completeert het beeld van Gerhard Herman Reuver als een actieve en bekwame investeerder en handelaar.
Het echtpaar Reuver-Guise woonde in hun huis aan de Singel 139 in Amsterdam.1 De Singel, een van de oudste en meest pittoreske grachten van de stad, vormde van oudsher de westelijke grens van het middeleeuwse Amsterdam en was de thuishaven van de welgestelde burgerij.8 De keuze voor een residentie aan de Singel was dan ook een duidelijke uiting van de economische en sociale status van de familie Reuver. Het bevestigde hun positie als rijke bankiers en demonstreerde hun succesvolle integratie in de Amsterdamse patriciërsklasse. Hoewel specifieke historische details over het huis aan Singel 139 zelf schaars zijn in de verstrekte bronnen, geeft de algemene historische context van de Singel en de monumentale panden die daar staan een rijk beeld van het type omgeving waarin zij hun leven leidden.6 Het was een locatie die aanzien en welvaart symboliseerde.
Hoofdstuk 3: De Religieuze Pijler: Een Rol in de Hersteld Lutherse Gemeente
De religieuze betrokkenheid van Gerhard Herman Reuver was een van de meest prominente aspecten van zijn publieke leven. Zijn engagement was diep geworteld in de geschiedenis van de Hersteld Evangelisch Lutherse Gemeente, een kerkgenootschap dat in 1791 ontstond uit een diepgaand conflict binnen de Lutherse kerk in Amsterdam.2 De scheuring werd veroorzaakt door onenigheid over de opkomende invloed van de Verlichting en de keuze voor een vrijzinnige predikant. De afgescheiden groep, die zich de 'Hersteld Lutherse Kerk' noemde, stond voor de orthodoxe, rechtzinnige theologie en werd in de volksmond ook wel de ‘Oranjekerk’ of de kerk van het ‘Oude Licht’ genoemd.10
De verbinding van de familie Reuver met deze orthodoxe stroming was generaties lang en diep geworteld. De krantenknipsels van de jaarlijkse kerkelijke vergaderingen van de Hersteld Evangelische Lutherse Kerk uit 1845 en 1846 tonen onomstotelijk de aanhoudende en belangrijke rol van Gerhard Herman Reuver [Afbeelding 4, Afbeelding 5]. Zijn naam, "G. H. Reuver Jr.", staat prominent in de lijsten van aanwezigen. In de advertentie van 1845 wordt hij zelfs specifiek vermeld als "Lid van den Raad der Stad Amsterdam," en in de advertentie van 1846 als lid van zowel het provinciaal bestuur van Noord-Holland als de stadsraad [Afbeelding 4, Afbeelding 5]. Dit toont aan dat zijn religieuze betrokkenheid ver boven die van een gewone kerkganger uitsteeg.
De aanhoudende aanwezigheid van Reuver op deze vergaderingen, ruim tien jaar na zijn eerste publieke optredens als makelaar en familielid, laat een langdurig en diepgaand engagement met zijn geloof zien. Zijn functies binnen de stadsraad en het provinciaal bestuur illustreren dat hij een invloedrijke figuur was die de belangen van de orthodoxe kerk op het hoogste maatschappelijke en politieke niveau vertegenwoordigde. Dit was in een periode waarin de theologische stromingen van vrijzinnigheid en modernisme aan invloed wonnen.11 Het religieuze leven van Reuver was daarmee geen privéaangelegenheid, maar een essentieel onderdeel van zijn publieke identiteit en sociale status. Zijn religieuze overtuiging was een fundament van zijn maatschappelijke positie, en hij speelde een actieve, leidende rol in het behoud en de verbreiding van de orthodoxe beginselen van de kerk.
Hoofdstuk 4: Familiezaken: Leven, Lijden en Nalatenschap
Het leven van Gerhard Herman Reuver en Anna Charlotta Louise Guise was rijk aan familieleven, gekenmerkt door zowel vreugde als verlies. Uit hun huwelijk werden vijf kinderen geboren: Wilhelmina Dorothea Maria (1824-1917), Gerhard Herman (1825-1856), Wilhelm (1827-1837), een onbekend kind (1830-1830) en Sophia (1832-1864).1 De levensloop van deze kinderen is, net als die van hun ouders, vastgelegd in historische documenten.
Een analyse van de krantenknipsels werpt een nieuw licht op de familiale geschiedenis. De aankondiging van de geboorte van een dochter op 10 februari 1830 is een waardevol document [Afbeelding 1]. De advertentie vermeldt expliciet de naam van de pasgeboren dochter als "Anna Charlotta Guise" [Afbeelding 1]. Dit corrigeert de informatie die op de Hugenholtz-webpagina staat, waar dit kind slechts als "onbekend (1830-1830)" wordt aangeduid.1 De naamgeving "Anna Charlotta Guise" is een duidelijke vernoeming naar de moeder, Anna Charlotta Louise Guise, in overeenstemming met de vernoemingsregels van die tijd.12 Dit document vult niet alleen een leemte in de genealogie, maar toont ook aan dat de familierelaties een centrale rol speelden in de naamgeving van hun kinderen.
Een ander intrigerend knipsel betreft het overlijdensbericht van "Abraram Diederich Reuver" op 5 juni 1837 in Keulen, op de leeftijd van ruim 33 jaar [Afbeelding 3]. De aankondiging is gedaan door "G. H. REUVER JUNR." en "A. C. REUVER, Geb. GUISE" [Afbeelding 3]. De relatie van deze persoon tot Gerhard Herman en Anna Charlotta is echter niet direct te herleiden uit de bekende stamboom. De term "Broeder en Behoud-Broeder" in de advertentie is hierbij cruciaal. 'Behuwd-Broeder' betekent zwager. De term 'Broeder' kan een letterlijke broer betekenen of, in religieuze zin, een medegelovige. Gezien de naam 'Reuver', die niet overeenkomt met de achternaam van Anna Charlotta’s familie, en de leeftijd van de overledene, die het onwaarschijnlijk maakt dat hij een broer was van G.H. Reuver senior, is de meest plausibele verklaring dat Abraram Diederich getrouwd was met een zus van Gerhard Herman Reuver junior. Dit is een complex genealogisch vraagstuk dat verder onderzoek vereist, maar het knipsel toont de sterke banden van de familie met haar leden, zelfs na hun overlijden in het buitenland. De familiegraven op het kerkhof "Gedenkt te Sterven" in Hilversum bieden een laatste blik op de nalatenschap van de familie. Hier liggen de familiegraven van Geesink, Reuver en Guise, wat de samensmelting van de drie generaties in de dood symboliseert en de voortzetting van de familietraditie.1