Dr. mr. Willem (Wim) Hugenholtz (1902-1969)
Advocaat en procureur in Leiden; broer van mjn grootvader ds. G.W.K. Hugenholtz (1889-1969)
Willem (Wim) Hugenholtz is geboren in Axel op 11 mei 1902. Zijn vader JBTh Hugenholtz (1859-1922) was daar predikant. Hij was de jongste broer van mijn grootvader Gerhard W.K. Hugenholtz (1889-1969).
Al op veertienjarige leeftijd begon hij in verscheidene bladen o.a. de Haagse Post, artikelen over de dierenbescherming te schrijven.
In 1928 vestigde hij zich als advocaat en procureur in Leiden. Hij trouwde in Leiden op 14 juni 1934 met A.G. van Velzen Camphuis, van wie hij zich echter een jaar later al liet scheiden. Dit huwelijk werd door een vriend van hem (Piet Olyslager uit Axel) vergeleken met het huwelijk van dr. Vlimmen van het gelijknamige boek.
Op juridisch gebied verschenen in de loop der jaren van zijn hand:
In 1950 nam hij het initiatief tot het houden van een wereldcongres voor dierenbescherming, dat eind augustus van dat jaar in Scheveningen plaats vond. Bij de opening waren o.a. H.M. Koningin Juliana en veel ambassadeurs aanwezig. Aan het congres werd deelgenomen door 250 vertegenwoordigers uit 40 landen. Tijdens dit congres richtte hij de wereldfederatie tot bescherming van dieren op. Acht jaar lang is hij als president de stuwende kracht achter de wereldfederatie tot bescherming van dieren geweest, die momenteel duizenden dierenbeschermingsverenigingen met miljoenen leden uit de hele wereld omvat. Door het werk van de federatie is de dierenbescherming op internationaal niveau gekomen. In 1952 stelde hij als president van de wereldfederatie een volledig ontwerp op van een “Werelddierenwet", dat aan de regeringen van alle landen werd toegezonden en waaruit omvangrijke correspondentie met de geadresseerden is ontstaan. Op het tweede internationale congres van de wereldbond, dat in 1958 in Zürich werd gehouden - het eerste was in 1954 in Londen geweest -, nam Hugenholtz wegens overstelpende drukke werkzaamheden ontslag als president. De vergadering benoemde hem toen bij declamatie tot ere- president.
Een ander belangrijk onderwerp in zijn leven viel in oktober 1951. Hij nam toen namelijk het initiatief om tot een moderne dierenbeschermingswet te komen en diende daartoe officieus bij de toenmalige minister van Justitie, Mr. H. Mulderije, een landelijk ontwerp in van ruim veertig artikelen. De inmiddels ingestelde interdepartementale commissie en het regeringsontwerp dierenbeschermingswet zijn voor zeventig procent aan zijn wensen tegemoet gekomen.
Vanaf 1951 schreef hij in tientallen kranten over het nieuwe ontwerp. Bij de behandeling van het wetsontwerp in de tweede kamer hebben dr. Diepenhorst en mr. ten Broecke Hoekstra herinnerd aan de verbeten en fantastische arbeid van Hugenholtz aan deze aangelegenheid. De eerste zei: "Een woord van hulde past hier voor mr. Hugenholtz, wiens jarenlange ijveren voor deze goede zaak zeker belangrijk tot de behandeling heeft bijgedragen". De tweede zei het volgende:"De werelddierenwet opgesteld door dr. mr. Hugenholtz heeft er ongetwijfeld ook belangrijk toe bijgedragen, dat het wetsontwerp op de dierenbescherming in 1954 werd ingediend". Toen het ontwerp in de senaat werd besproken zei mr. van Bruggen: "Aan dr. mr Hugenholtz, voorzitter van de Nederlandse vereniging tot bescherming van dier, komt hulde toe, voor wat hij deed voor de dierenbescherming, dus van het recht van het dier op bescherming". De minister van Justitie , mr. A.C.W. Beerman, sprak op 24 januari 1961 in de eerste kamer, uit naam van het kabinet, woorden van dank en hulde voor zijn ijver in deze betoond.
Na vele jaren hoofdbestuurslid te zijn geweest van de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren, werd hij in 1954 tot algemeen voorzitter gekozen.
Hij hertrouwde in Leiden op 27 december 1960 met M.C. (Miep) de Kruijf (1931-2018) .
Zijn liefde voor zijn geboorteprovincie Zeeland uitte hij door de oprichting van de Vereniging van Vrienden van Veere, een historisch genootschap, dat zich toelegt op de bestudering van de geschiedenis van Zeeland en Veere in het bijzonder. Veere eerde hem door zijn benoeming tot stadsadvocaat. Ook was hij beschermheer van de Schotse dierenbescherming en erelid van talrijke buitenlandse nationale dierenbescherming verenigingen.
Hij is benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw op 18 oktober 1961 en was tevens Officier in de Orde van Oranje Nassau.
Op 8 april 1969 overleed hij in Leiden aan de gevolgen van een herseninfarct.
Al op veertienjarige leeftijd begon hij in verscheidene bladen o.a. de Haagse Post, artikelen over de dierenbescherming te schrijven.
In 1928 vestigde hij zich als advocaat en procureur in Leiden. Hij trouwde in Leiden op 14 juni 1934 met A.G. van Velzen Camphuis, van wie hij zich echter een jaar later al liet scheiden. Dit huwelijk werd door een vriend van hem (Piet Olyslager uit Axel) vergeleken met het huwelijk van dr. Vlimmen van het gelijknamige boek.
Op juridisch gebied verschenen in de loop der jaren van zijn hand:
- Hoofdlijnen van het Nederlands Burgerlijk Procesrecht. * Over Reconventie.
- Over Reële Executie.
- Naar een Nieuw Burgerlijk Procesrecht.
- De wet op de dierenbescherming. Leiden, 1961.
In 1950 nam hij het initiatief tot het houden van een wereldcongres voor dierenbescherming, dat eind augustus van dat jaar in Scheveningen plaats vond. Bij de opening waren o.a. H.M. Koningin Juliana en veel ambassadeurs aanwezig. Aan het congres werd deelgenomen door 250 vertegenwoordigers uit 40 landen. Tijdens dit congres richtte hij de wereldfederatie tot bescherming van dieren op. Acht jaar lang is hij als president de stuwende kracht achter de wereldfederatie tot bescherming van dieren geweest, die momenteel duizenden dierenbeschermingsverenigingen met miljoenen leden uit de hele wereld omvat. Door het werk van de federatie is de dierenbescherming op internationaal niveau gekomen. In 1952 stelde hij als president van de wereldfederatie een volledig ontwerp op van een “Werelddierenwet", dat aan de regeringen van alle landen werd toegezonden en waaruit omvangrijke correspondentie met de geadresseerden is ontstaan. Op het tweede internationale congres van de wereldbond, dat in 1958 in Zürich werd gehouden - het eerste was in 1954 in Londen geweest -, nam Hugenholtz wegens overstelpende drukke werkzaamheden ontslag als president. De vergadering benoemde hem toen bij declamatie tot ere- president.
Een ander belangrijk onderwerp in zijn leven viel in oktober 1951. Hij nam toen namelijk het initiatief om tot een moderne dierenbeschermingswet te komen en diende daartoe officieus bij de toenmalige minister van Justitie, Mr. H. Mulderije, een landelijk ontwerp in van ruim veertig artikelen. De inmiddels ingestelde interdepartementale commissie en het regeringsontwerp dierenbeschermingswet zijn voor zeventig procent aan zijn wensen tegemoet gekomen.
Vanaf 1951 schreef hij in tientallen kranten over het nieuwe ontwerp. Bij de behandeling van het wetsontwerp in de tweede kamer hebben dr. Diepenhorst en mr. ten Broecke Hoekstra herinnerd aan de verbeten en fantastische arbeid van Hugenholtz aan deze aangelegenheid. De eerste zei: "Een woord van hulde past hier voor mr. Hugenholtz, wiens jarenlange ijveren voor deze goede zaak zeker belangrijk tot de behandeling heeft bijgedragen". De tweede zei het volgende:"De werelddierenwet opgesteld door dr. mr. Hugenholtz heeft er ongetwijfeld ook belangrijk toe bijgedragen, dat het wetsontwerp op de dierenbescherming in 1954 werd ingediend". Toen het ontwerp in de senaat werd besproken zei mr. van Bruggen: "Aan dr. mr Hugenholtz, voorzitter van de Nederlandse vereniging tot bescherming van dier, komt hulde toe, voor wat hij deed voor de dierenbescherming, dus van het recht van het dier op bescherming". De minister van Justitie , mr. A.C.W. Beerman, sprak op 24 januari 1961 in de eerste kamer, uit naam van het kabinet, woorden van dank en hulde voor zijn ijver in deze betoond.
Na vele jaren hoofdbestuurslid te zijn geweest van de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren, werd hij in 1954 tot algemeen voorzitter gekozen.
Hij hertrouwde in Leiden op 27 december 1960 met M.C. (Miep) de Kruijf (1931-2018) .
Zijn liefde voor zijn geboorteprovincie Zeeland uitte hij door de oprichting van de Vereniging van Vrienden van Veere, een historisch genootschap, dat zich toelegt op de bestudering van de geschiedenis van Zeeland en Veere in het bijzonder. Veere eerde hem door zijn benoeming tot stadsadvocaat. Ook was hij beschermheer van de Schotse dierenbescherming en erelid van talrijke buitenlandse nationale dierenbescherming verenigingen.
Hij is benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw op 18 oktober 1961 en was tevens Officier in de Orde van Oranje Nassau.
Op 8 april 1969 overleed hij in Leiden aan de gevolgen van een herseninfarct.

ca 1917, Willem Hugenholtz (1902-1969); Mathilde Hugenholtz-Geesink (1896-1942), Gemma Hugenholtz (1891-1960), Han Hugenholtz (1888-1973), mijn grootvader Gerhard Hugenholtz (1889-1969) en mijn overgrootvader JBTh Hugenholtz sr (1859-1922).
Waarschijnlijk is de foto genomen na het overlijden van Co (CAJ) Hugenholtz (1893-1917).

1947: kleine familiereunie bij oom Wim; Rapenburg, Leiden. vlnr: oma Rose Hugenholtz-Lehmkuhl (1905-1992); opa Gerhard Hugenholtz (1889-1969), Netty, de vriendin van oom Henk, Henk Hugenholtz (1895-1956), Wim Hugenholtz (1902-1969), Gemma Hugenholtz (1891-1960); Ester Hugenholtz-Pouwelsen (1887-1970), Han Hugenholtz (1888-1973).

kleindochter Rosita Steenbeek heeft een roman over onze oma geschreven. Het boek is verkrijgbaar in de boekwinkels. Zeer lezenswaardige historische roman, waarbij oma en de tijd waarin zij leefde prachtig in beeld wordt gebracht.
Oom Wim (broer van opa Hugenholtz) komt vooral in het begin van het boek regelmatig voor.
Zie ook mijn speciale pagina: “Rose figuranten”. Hierin zijn de hyperlinks verzameld van de personen die in het boek voorkomen en waarvan ik een webpagina heb gemaakt.