Familie Cramer in “Canon van Ootmarsum”
26 Mar 2011
Vandaag is de „Canon van Ootmarsum” verschenen. Hierin komen een paar keer voorouders van mij voor. Bijvoorbeeld Hendrik Knijpinga Cramer (1754-1815); de laatste Drost van Twente. Wat betreft de verwantschap: Zijn kleindochter Euphemia Cramer (1829-1905) was mijn betovergrootmoeder. Zij was getrouwd met mijn betovergrootvader Gerhard W.K. Hugenholtz (1826-1893).
Ook komt Bernardus Cramer (1689-na 1728) voor in de Canon. Hij was de grootvader van voorgenoemde Hendrik Knijpinga Cramer (1754-1815).
Hieronder volgen enkele citaten uit de Canon van Ootmarsum:
Papiermolen op het Springendal 1724: Familie Cramer en het scheppen van papier
Vóór de komst van de textiel bloeide rond Ootmarsum een andere vorm van nijverheid. In de watermolens van de familie Cramer op het Springendal werd namelijk papier geproduceerd. Aangedreven door waterkracht stampten de hamers van de molens oude lompen tot vezels. Deze vezels vormden een brij die in zeeframen werd uitgeschept, geperst en gedroogd tot kwaliteitspapier. De Mosbeek en de Springendalsebeek zorgden voor aandrijving van de molens; hun heldere water was onmisbaar voor het productieproces van het papier.
Vijf molens in bedrijf
Zoals water en papier bij elkaar horen, zo horen ook papier en Cramer bij elkaar. De naam Cramer komt van Kremer en staat al vermeld in het oude burgerboek van Ootmarsum. Dr. Bernardus Kremer, de stichter van de papierfabriek, stamde af van deze oude familie. In 1711 stichtte hij in Mander de eerste papiermolen die door waterkracht werd aangedreven. Het water dat deze molen deed draaien, dreef nog twee andere door Cramer gekochte molens aan. Toen hij in 1715 in het huwelijk trad, veranderde B. Kremer zijn naam in B. Cramer en deze naam bleef verbonden aan de papierfabriek: B. Cramer Ootmarsum; Fabriekant van Machinale Pak-, Bord- en andere Papieren. In 1724 kocht B. Cramer landgoed het Springendal van de graaf Van Heiden Hompesch. De molen die daar stond werd onder eigen beheer in gebruik genomen. Een korenmolen die ook op het Springendal stond werd eveneens verbouwd tot papiermolen. In 1780 had de familie Cramer maar liefst vijf molens in bedrijf. Deze produceerden per dag 400 kg papier. Voor papier maken was veel water nodig. Al dit water werd onttrokken aan de Springendalsebeek en de Mosbeek. Dit tot groot ongenoegen van de boeren in de omgeving, die het water net zo hard nodig hadden voor hun bedrijfsvoering, bijvoorbeeld om hun weiden te bevloeien. Dit leidde natuurlijk tot veel onderlinge spanningen. In 1792 werden tenslotte de rechten in een contract vastgelegd.
Het Drostenhuis 1964
Restauratie en afbraak markante panden
Tijdens de vele rondleidingen in Ootmarsum verzuimt geen stadsgids halt te houden bij het statige herenhuis op de hoek van de Walstraat. Ontegenzeggelijk straalt de voornaamheid er vanaf. Hier in het Drostenhuis, vernoemd naar het ambt van de vroegere bewoner, zetelde rond het einde van de 18de eeuw de laatste drost van Twente, H. Knijpinga Cramer. Het had niet veel gescheeld of het in verval geraakte huis was in het begin van de jaren zestig aan de slopershamer ten prooi gevallen. Het zou daarmee hetzelfde lot hebben ondergaan als zoveel oude panden in Twente en Ootmarsum.
Geleidelijk kwam er een omslag in het denken over de sloop van historische panden. De mogelijkheid ontstond om oude panden tot monument te verklaren, waarbij het Rijk en de gemeente geld voor restauratie beschikbaar stelden. Een andere factor hierbij was dat de toerist Ootmarsum inmiddels ontdekt had. Het bleek wat waard om de sfeer van een oud stadje te bewaren. De redding van het Drostenhuis kwam doordat het echtpaar Mulder-Van Eerde in 1964 het initiatief nam tot de restauratie. De oorspronkelijke stadsboerderij was door de familie Cramer in de 18de eeuw al ingrijpend verbouwd, maar daarna in verval geraakt. Na de restauratie en interne verbouwing kreeg het bouwwerk de oorspronkelijke uitstraling van herenhuis terug.
Bron: Canon van Ootmarsum, 2011