Mathilde Heger-Leeuwarden vermoord in Minsk
22 Nov 2009
Tijdens mijn korte bezoek aan Delmenhorst heb ik een aantal zaken gekopieerd die, samen met de informatie die ik al verzameld had, het volgende beeld lieten zien van de lotgevallen van Mathilde Heger, de zus van mijn overgrootmoeder, en van haar echtgenoot Nathan Heger.
Mathilde en Nathan Heger woonden met hun twee zoons Willy en Julius in Delmenhorst, waar ze lid waren van de “Jüdische Gemeinde Delmenhorst”.
Tijdens en na de Eerste Wereldoorlog zou ze een kindertehuis voor wezen hebben opgericht. Hiervoor zou ze het Kruis van Verdienste hebben gekregen (een hoge militaire onderscheiding). Neefjes als oom Hans, Johann Lehmkuhl (1908-1992), logeerden hier graag. Hier heeft hij nog verscheidene Joodse gebeden geleerd. Ik ga er dus van uit dat het een Joods weeshuis was, al weet ik dat niet zeker.
Toen de jodenvervolging losbarstte, wilde zij dit kindertehuis niet achterlaten. Daarom zou zij niet gevlucht zijn. Daarbij leek het haar niet logisch dat men haar zou deporteren, omdat ze immers voor haar goede werken een Kruis van Verdienste had gekregen.
Op 4 april 1940 is zij met haar echtgenoot Nathan Heger gedeporteerd naar Bremen. Op 17 november 1941 zijn zij met een door de Gestapo georganiseerd transport vanuit Bremen naar Minsk gedeporteerd. Hieronder waren ongeveer 35 bewoners uit Delmenhorst. Van november 1941 tot oktober 1942, deporteerden de Duitsers meer dan 35.000 joden vanuit het Duitse Rijk naar Wit-Rusland (getto van Minsk). Voor de inrichting van de gaskamers was Minsk (Wit-Rusland) namelijk een belangrijke plek voor de Nazi’s om joden naartoe te sturen. Velen van hen zijn al in 1941 overleden. De “Generalkommissar” Kube rapporteerde op 31 juli 1942: “In Minsk-Stadt sind am 28. und 29. Juli 1942 rd. 10.000 Juden liquidiert worden, darunter 6.500 russische Juden, überwiegend Alte, Frauen und Kinder. Der Rest bestand aus nicht einsatzfähigen Juden, die überwiegend aus Wien, Brünn, Bremen und Berlin im November voriges Jahres nach Minsk auf Befehl des Führers geschickt worden sind.
Slechts enkelen van de 90.000 joden in Minsk hebben de oorlog overleefd. Deze informatie is gebaseerd op een lijst van slachtoffers uit Duitsland aangetroffen in: "Gedenkbuch - Opfer der Verfolgung der Juden unter der nationalsozialistischen Gewaltherrschaft in Deutschland 1933-1945", Bundesarchiv, Koblenz 1986 en op “Geschichte der Delmenhorster Juden 1695-1945” van Enno Meyer.
Mathilde en Nathan Heger woonden met hun twee zoons Willy en Julius in Delmenhorst, waar ze lid waren van de “Jüdische Gemeinde Delmenhorst”.
Tijdens en na de Eerste Wereldoorlog zou ze een kindertehuis voor wezen hebben opgericht. Hiervoor zou ze het Kruis van Verdienste hebben gekregen (een hoge militaire onderscheiding). Neefjes als oom Hans, Johann Lehmkuhl (1908-1992), logeerden hier graag. Hier heeft hij nog verscheidene Joodse gebeden geleerd. Ik ga er dus van uit dat het een Joods weeshuis was, al weet ik dat niet zeker.
Toen de jodenvervolging losbarstte, wilde zij dit kindertehuis niet achterlaten. Daarom zou zij niet gevlucht zijn. Daarbij leek het haar niet logisch dat men haar zou deporteren, omdat ze immers voor haar goede werken een Kruis van Verdienste had gekregen.
Op 4 april 1940 is zij met haar echtgenoot Nathan Heger gedeporteerd naar Bremen. Op 17 november 1941 zijn zij met een door de Gestapo georganiseerd transport vanuit Bremen naar Minsk gedeporteerd. Hieronder waren ongeveer 35 bewoners uit Delmenhorst. Van november 1941 tot oktober 1942, deporteerden de Duitsers meer dan 35.000 joden vanuit het Duitse Rijk naar Wit-Rusland (getto van Minsk). Voor de inrichting van de gaskamers was Minsk (Wit-Rusland) namelijk een belangrijke plek voor de Nazi’s om joden naartoe te sturen. Velen van hen zijn al in 1941 overleden. De “Generalkommissar” Kube rapporteerde op 31 juli 1942: “In Minsk-Stadt sind am 28. und 29. Juli 1942 rd. 10.000 Juden liquidiert worden, darunter 6.500 russische Juden, überwiegend Alte, Frauen und Kinder. Der Rest bestand aus nicht einsatzfähigen Juden, die überwiegend aus Wien, Brünn, Bremen und Berlin im November voriges Jahres nach Minsk auf Befehl des Führers geschickt worden sind.
Slechts enkelen van de 90.000 joden in Minsk hebben de oorlog overleefd. Deze informatie is gebaseerd op een lijst van slachtoffers uit Duitsland aangetroffen in: "Gedenkbuch - Opfer der Verfolgung der Juden unter der nationalsozialistischen Gewaltherrschaft in Deutschland 1933-1945", Bundesarchiv, Koblenz 1986 en op “Geschichte der Delmenhorster Juden 1695-1945” van Enno Meyer.